Wilde Weekenden

Het opzet is eenvoudig: plant een bordje in een – vooraf besproken – weide met daarop ‘BASECAMP’ en het avontuur kan beginnen. Een microavontuur, dicht bij huis, in de Waalse Hoge Venen. Met kampvuur, muziek, goed eten en dito gezelschap.

Elk seizoen trekken we minstens één keer, maar liefst zo vaak mogelijk met We Are Outsiders (WAO), kort en krachtig de Ardennen in. Een weekend in De Hoge Venen, het dak van België, met als voornaamste ingrediënten: kamperen, wandelen, lekker eten, groot kamp- vuur. Buiten zijn. Weg zijn. En op een steenworp: in de tijd die je doorgaans nodig hebt om in een vliegtuig in te checken, ben je er.

Het vuur van WAO werd aangestoken door Tim Zeegers. Samen met een klein team voorziet hij ons van al het nodige op de kampplek en stippelt de hikes uit. De deelnemers aan de weekenden, telkens een groep van ongeveer twintig die hij verzamelt, zijn opvallend gelijkgestemde zielen. Geen gedoe, gewoon doen, niet twijfelen. Er is niks moeilijks aan.

De inspanning om aan zo’n week- end te beginnen is ook relatief klein: een autorit van enkele uren en de altijd goedgeluimde navigatiestem zegt: ‘Bestemming bereikt’.

Het voelt goed de focus te verleggen; het idee los te laten dat avontuur gelijkstaat aan ver weg en exotisch. Het effect is instant. In een vingerknip weg van alles.

Wie denkt dat er maar weinig te beleven valt, zo in je achtertuin, vergist zich. De Hoge Venen, en bij uitbreiding de hele Ardennen, zijn qua outdoor- beleving zonder twijfel wat ondergewaardeerd. Het zijn verrassend ruige stukken natuur waarin je tijdens de daghikes wordt ondergedompeld. Al kun je dat beter niet te letterlijk nemen: de venen blijven verraderlijk gebied, een gigantische spons waarin je plaatselijk kunt verdwijnen. Zomaar zonder gids of voorbereiding dwars de venen doorkruisen is geen optie. Op de vele vlonderpaadjes stap je wat stabieler, al is het ook prettig om de grond te laten golven door op en neer te springen, waar dat kan.

Qua omgeving leent het gebied zich grofweg tot twee opties: of je duikt door riviertjes uitgesleten kloven en valleitjes in, schaduwrijk en fris als de hitte toeslaat, of je verkent de veenplateaus boven. Allebei kan ook natuurlijk, afhankelijk van de omstandigheden. De weersvooruitzichten zijn overigens nooit een argument om een gepland WAO-avontuur niet door te laten gaan, tenzij een tropische orkaan aangekondigd zou worden. Het hoogste gebied van België is qua meteorologie sowieso eigenzinnig; laat de voorspellingen je nooit verleiden tot zekerheid. Zelfs in het tussenseizoen en ’s zomers kan het ’s nachts sterk afkoelen. Overdag wandelen in T-shirt, tegen de och- tend onverwacht bibberen bij -5 oC: een val waar we tijdens een najaars- editie één keer inliepen. Goede kledij en kampeermateriaal zijn, naast een gepaste mindset, onontbeerlijk. Maar je hebt hier geen zon nodig om je batterijen op te laden.

GIPFELGLÜCK

Vaste prik in zo’n weekend is een stevige trektocht van een twintigtal kilometers. Al wandelend ontrollen zich vanzelf gesprekken. Af en toe borrelt een diep- gaande vraag op, zoals: hoe kan het eigenlijk dat, na een tijdje, zachte koekjes hard worden en harde koekjes zacht? Een fundamenteel probleem waar dan weer enkele kilometers over kan worden gefilosofeerd. Het tempo is pittig. Tijdens de lunch ergens onder- weg tovert iedereen zelf meegebracht, energierijk lekkers tevoorschijn en word je uitgenodigd het een en ander te proeven. De thee die WAO’er Dirk afgelopen lente ergens midden in de venen brouwde, leidde achteraf tot de hashtag #wijwillenookeendirk.

Een hoogtepunt elke keer: door het donker van de laatste stukken bos de basecampweide opwandelen. Het kampvuur (zie kader) brandt dan al. De wandelschoenen mogen uit en dan met alle zintuigen gevuld – afhankelijk van het seizoen – opwarmen bij het vuur of blootsvoets door het frisse gras, op zoek naar een drankje. Een niet te evenaren gelukzalige gloed overvalt je bij het aperitief, het Duitse woord ‘Gipfelglück’ is voorlopig de beste omschrijving die we voor dat gevoel vonden. Afgelopen lente kwamen precies op dit moment twee wandelaars met rug- zak aarzelend uit het bos tevoorschijn. Buitenlandse studenten uit Brussel, zo bleek, die ook weleens de Ardense wildernis wilden verkennen. Op zoek naar een kampplek voor de nacht konden ze het niet beter treffen.

KAMPVUUR

Het basecamp concentreert zich rond de vuurplek. Als je wilt, kun je ervoor kiezen in een tipi te overnachten, of je parkeert je eigen tent ergens in de weide. ’s Avonds wordt er gekookt op het open vuur, ook een wezenlijk onderdeel van de minitrip. Verbazingwekkend is het hoe de koks van dienst met deze elementaire vorm van koken zo veel smaken losmaken. Ui of pompoen simpelweg in de hete kolen garen bij- voorbeeld: bingo. Een hele zalm gaarstomen op het vuur: perfect.

Elke editie wordt ook een muzikant of band uitgenodigd. Gitaren bij een kampvuur: het klinkt een beetje cheesy, maar het werkt. Zelfs ‘Last Christmas’ van Wham! galmde deze winter perfect door de vallei, geholpen door het dikke pak sneeuw en een kraakheldere maan. Bij elk blok hout dat op het vuur landt, is er een kleine lichtshow met feloranje vonken tegen de nachtblauwe lucht. En dan weg van de warmte je tent inkrui- pen, alweer verbaasd over hoeveel je eigenlijk kunt zien bij dat maanlicht.

DAUWTRIP

Op zondagochtend: de dauwtrip. Gedreven door de opwinding –zie-je- iets-of-zie-je-niets? – gaan we toch maar vroeg uit de warme slaapzak, ondanks de nazinderende gezelligheid van de avond ervoor. De ontgoocheling bij zie-je-niets is van korte duur. ‘Wild- spotten’ heet tegenwoordig gewoon ‘ochtendwandeling’. Hoe meer zielen, hoe minder wild, helaas. Of zit de wolf die hier sinds kort weer wordt waar- genomen daarachter? Warme koffie en ontbijt wachten bij terugkeer in het kamp. Brood met een eitje is hier driedubbel zo lekker als op een doordeweekse dag.

Daarna is het tijd om op te rui- men. Wanhopig proberen om al het kampeermateriaal weer even compact als bij aankomst te krijgen. Geen blijvende sporen achterlaten is daarbij vanzelfsprekend de insteek. We sluiten af met een laatste trektocht. Die is doorgaans wat korter dan de eerste en algauw slaan de blues toe: we moeten de weekendbubbel weer uitstappen. ’s Avonds keren we huiswaarts met verse herinneringen en een volle geheugenkaart. Een nieuw avontuur lonkt, vlakbij.

Volgende
Volgende

Wanderlust