Hiken naar de vallei van het Rode Water

Ik waarschuwde iedereen op voorhand. Het ging een uitdaging zijn om die bronstige oerkreten op te vangen. Dat hield de meeste WAO-ers niet tegen om vrijdag na het werk de auto in te springen om op het afgesproken uur aan de Baraque Michel te staan.

Wie daar ook staat, is boswachter Manuel. Hij spreekt ons moed in maar geeft toe dat de wind, de regen en de mist niet echt positief zijn voor onze missie. Hertentestosteron raast blijkbaar harder bij kalm weer.

Met de stad nog in het lijf trekken we naar het plateau. Je zou denken dat ik na al die keren gewend ben aan dat magistrale uitzicht. Maar keer op keer pakt het op mijn adem. Aan de gezichten van de deelnemers te zien, voelen ze net hetzelfde als ik.

Daar, boven op het plateau, in de stilte, bijna letterlijk tussen de wolken, verdwijnt de werkstress haast vanzelf. Het is de perfecte overgang tussen de werkweek en het WAO-weekend. De natuur, de stilte, de kou en de hoop om een oerkreet op te vangen, zorgen voor een hier en nu momentje. Manuel had echter gelijk. Twee hindes krijgen we te zien en het weinige geburl dat we horen, is niet echt overtuigend. Maar dat moment op het plateau pakken ze ons niet meer af.

Wanneer we wat later aankomen in het basecamp, brandt het vuur. Iedereen installeert zich, warmt het eigen eten op. Maar het is vooral vroeg naar bed want de volgende dag staat er een pittige hike op het programma.

’s Morgens komen de rest van de deelnemers en de keukencrew aan. Iedereen maakt zich klaar voor de dag. Ik ben wat nerveus want we trekken door een deel van de Hoge Venen dat ik minder goed ken. Ik wil met de groep op zoek naar de vallei van het rode water. Ik weet niet goed wat ons te wachten staat. Maar is er iets zaliger dan nieuwe paden te ontdekken?

Al snel blijkt mijn plan een schot in de roos. De omgeving is fenomenaal. We steken riviertjes over. Stijgen en dalen. Iedereen komt los en begint met elkaar te kletsen. Maar toch zorgt de stilte voor het meest magische moment van de tocht. Als we aan een bosstrook komen waarvan ik weet dat er veel wild leeft, vraag ik iedereen om in totale stilte verder te wandelen. Wat er dan gebeurt, valt haast niet te beschrijven. Het is bijna therapeutisch. Alsof er in een keer een soort van collectieve zen over ons daalt. En daarna lijkt het wel of we elkaar al eeuwen kennen.

Dat bevordert de sfeer aan het kampvuur natuurlijk. Wanneer we aankomen worden de flessen geopend. Iedereen is los, voelt zich op zijn gemak. De keukencrew heeft heerlijke soep gemaakt zodat we snel opgewarmd raken. Daarna volgt nog een zalig maal. De sardines zijn om duimen en vingers bij af te likken. Weeral thumbs up voor de keukencrew. Terwijl de WAO-ers de afwas doen, gaart de appelcrumble in een pot boven het vuur. Echt, het eten gaat elk weekend naar een nog hoger level.

Dan neemt Niels van Fence zijn gitaar op en droomt iedereen op zijn of haar eigen manier even weg aan het kampvuur. Wanneer blijkt dat een van de WAO-ers bassist was bij de Fixkes, wordt er zowaar een duet gezongen. Wie had dat ooit gedacht?

Iedereen kruipt op een redelijk uur in de slaapzak. Wie wil mag de volgende ochtend nog een keer mee op bronstige hertenjacht. Maar helaas ook dan hebben we weinig succes. We breken het basecamp op en de kortere wandeling is deze keer wel heel kort. Gelukkig geniet iedereen nog na van de wandeling van gisteren. Bestaat er eigenlijk al een woord voor ‘moe maar vol energie’? Want met dat gevoel is iedereen naar huis vertrokken.

Is dat the real WAO-feel?

Vorige
Vorige

Wanderlust

Volgende
Volgende

Winter op het water